Steeds meer mensen vinden het belangrijk dat het eten dat ze kopen en consumeren duurzaam is. Zowel consumenten als inkooporganisaties.
De meest gebruikte definities van het begrip duurzaamheid als het om ons eten gaat zijn: biologisch, planet proof en de mate van CO2 uitstoot. Dit zijn definities die het begrip afbakenen en relatief makkelijk meetbaar en communiceerbaar maken.
Tegelijkertijd zijn het maar zeer beperkte definities, want duurzaamheid is zoveel meer dan dat. Bovendien zit de meerwaarde en onderscheidend vermogen van lokale voedselketens juist ook op andere vlakken.
Een complete definitie van duurzaamheid is belangrijk voor consumenten om producten te kunnen kopen die aansluiten bij wat ze belangrijk vinden.
Beperkte definities zorgen nu vaak voor verwarring en onduidelijkheid over wat wel of niet duurzaam is. Het gevolg: een onbevredigend en onvolledig resultaat voor de consument die de juiste keuze wil maken.
Zo kan iets bijvoorbeeld op een hele sociale manier geproduceerd worden, maar toch behoorlijk milieubelastend zijn. Of iets kan in balans met de natuur worden geproduceerd, maar vervolgens wel worden geëxporteerd met het vliegtuig naar de andere kant van de wereld.
Daarnaast zorgt een vrijblijvend gebruik van duurzaamheidsclaims tot scepsis bij de consument en een inflatie van de term. Want als iemand zegt een duurzaam product te verkopen, wat bedoelt hij daar dan eigenlijk mee en wat koop je dus precies als consument?
Voor de lokale voedselketen zijn beperkte duurzaamheidsdefinities een risico, omdat ze de meerwaarde van lokale voedselketens onzichtbaar houden. Lokale voedselketens leggen het daardoor mogelijk af tegen minder duurzame alternatieven. Daarnaast zou de lokale voedselketen een enorme stap vooruit maken, als het bewijs van die duurzame meerwaarde niet blijft steken bij feel good verhalen, maar goed geëvalueerd en onderbouwd is.
Om het bovenstaande te lijf te gaan, ontwikkelen we met experts en partners uit de praktijk een impact framework voor voedsel. Deze bevat onder meer:
De duurzaamheidsvisie is bedoeld als inspiratie en geeft een overzicht voor geïnteresseerden in duurzaam voedsel. De duurzaamheidsdefinitie biedt kader voor iedereen die duurzaamheid wil evalueren of eraan wil werken. De duurzaamheidsscore operationaliseert deze definitie en maakt het mogelijk om producten te toetsen, te scoren en toegankelijk te communiceren.
Welke aspecten relevant zijn bij duurzaamheid is relatief eenduidig te bepalen. Hoe belangrijk deze aspecten zijn en hoe zwaar ze dus ten opzichte van elkaar wegen is echter subjectief en kan verschillen per persoon of doelgroep. De gehanteerde weging van de aspecten in de duurzaamheidsdefinitie wordt gedaan op basis van het gemiddelde van 1) de Nederlandse bevolking of 2) de doelgroep die aangeeft duurzaamheid relevant te vinden in de aankoop van voedsel of 3) een andere specifieke doelgroep, nader te bepalen op basis van voortschrijdende inzichten.
De duurzaamheidsscore voor voedsel is sinds we dit project zijn gestart gelijk toepasbaar en tegelijk permanent in ontwikkeling. De duurzaamheidsscore is op dit moment in concept opgesteld en wordt met praktijkpartners, experts en consumenten besproken, getoetst, aangevuld, aangescherpt en uitgewerkt. Daarna kunnen pilots plaatsvinden in de praktijk, waarna de duurzaamheidsscore breder geïmplementeerd kan worden.
De duurzaamheidsscore voor voedsel wordt ontwikkeld binnen het kader van de Zuid-Hollandse Voedselfamilies, specifiek de Groenste Familie, en wordt gefaciliteerd door de Zuid-Hollandse Natuur & Milieufederatie. De start van de ontwikkeling is gedaan door Maarten Bouten en Esther Audier. Maarten is oprichter van Rechtstreex en heeft de missie om een duurzame lokale voedselketen te realiseren. Esther is gespecialiseerd in voedselsysteem, communicatie en consumentengedrag. De ontwikkeling van de duurzaamheidsscore wordt gedragen door een groeiende groep mensen en organisaties.
Als uitgangspunt voor een duurzame voedselketen hebben we de volgende visie bepaald:
Een duurzame voedselketen is een circulair voedselsysteem* waarin opbouwende ontwikkeling plaatsvindt*. Waarin iedereen en alles steeds beter wordt en het niet ten koste van iemand of iets gaat*. In een bodem die steeds gezonder wordt*, in een aantrekkelijk landschap* waar ruimte is voor biodiversiteit*. Waarin in duurzame, langdurige en lokale relaties* wordt samengewerkt en producten worden afgezet. Zonder uitbuiting en monopolies, maar in gelijkwaardige relaties*. Waar sprake is van volledige transparantie* en betrokkenheid*, zodat de consument in staat wordt gesteld een mening te hebben en keuzes te maken*. Waarin de consument kiest voor een seizoensgebonden menu* dat ons ecosysteem kan dragen*.
Deze visie is inhoudelijk niet nieuw, omdat veel korte keten partijen zich al jaren op deze manier hardmaken voor het verduurzamen van het voedselsysteem, maar het is wel vernieuwend. Dat laatste zit hem vooral in het feit dat het om een zo compleet mogelijke, holistische visie op duurzaamheid gaat waarin we allemaal op elk niveau een actieve speler in het veld zijn.
In de duurzaamheidsdefinitie is onderscheid gemaakt in drie niveaus: duurzaamheid van productie, duurzaamheid van afzet en duurzaamheid van consumptie.
De reden waarom we in dit impact framework kijken naar een onderverdeling op productie, afzet en consumptie niveau, is omdat er op die verschillende niveaus sprake kan zijn van tegenstrijdigheden die - voor zover wij weten - nog niet door andere keurmerken of duurzaamheidsschema's worden ondervangen.
Zo kan een product biologisch geteeld zijn met oog voor biodiversiteit in de directe omgeving, maar vervolgens wel de wereld worden overgevlogen met veel CO2 belasting op mondiale schaal tot gevolg. Of een product kan milieubewust geproduceerd zijn, maar wel door onderbetaalde migranten in slechte sociale omstandigheden geoogst worden. Omgekeerd kan het product ook op een hele sociale manier geproduceerd zijn, maar heel veel schade doen aan het landschap en de natuur.
Zelfs precies hetzelfde product kan, wanneer de boer ervoor kiest om 20% lokaal af te zetten een andere duurzaamheidsscore hebben dan de 80% die hij internationaal afzet, als je ook het afzetniveau meerekent in de beoordeling.
Door onderscheid te maken in indicatoren op drie niveaus wordt duidelijker waarin iets wel of niet duurzaam is en wie daar een rol in kan spelen. Daarin wordt ook de rol van de consument opgenomen, zodat inzichtelijker wordt dat hij/zij een actieve speler is die keuzes kan maken die bijdragen aan het verduurzamen van ons voedsellandschap. Per niveau zijn relevante aspecten bepaald, gedefinieerd, uitgewerkt en meetbaar gemaakt.